Heeft links de verkiezingen verloren? No way!

 Een veel gehoorde mening is dat links de grote verliezer is van de verkiezingen van maart 2021. De vraag is echter of dat werkelijk zo is. Het linkse blok in de Kamer (PvdA, GL, SP) heeft weliswaar fors verloren (-11 zetels). En het rechts-populistische blok (PVV, FvD, JA21) heeft weliswaar fors gewonnen (+8 zetels). Toch kun je de stelling verdedigen dat het linkse gedachtegoed de grote winnaar is geweest van deze verkiezingen...


Natuurlijk, de rechtse VVD is de grote winnaar met 35 zetels (+2). Dit terwijl de PvdA gelijk is gebleven (9 zetels). Het lukt de PvdA dus niet om uit het diepe dal te kruipen waar de partij in 2017 in terecht kwam, toen men van 38 naar 9 zetels ging (een megaverlies van 29 zetels). Daar komt bij dat GL en SP beiden fors hebben verloren: GL gaat van 14 naar 8 zetels, de SP gaat van 14 naar 9 zetels. Dit terwijl het het rechts-populistische blok (dat nu bestaat uit PVV, FVD, JA21) flink is gegroeid van 22 naar 28 zetels.

Oppervlakkig gezien lijkt links dus inderdaad de grote verliezer te zijn van de verkiezingen. Maar hier kun je nogal wat kanttekeningen bij plaatsen, met als gevolg een veel genuanceerder beeld. De belangrijkste kanttekening is dat het linkse blok (PvdA, GL, SP) weliswaar fors verloren heeft, maar dat dit verlies goedgemaakt wordt door het feit dat bijna alle partijen ‒ ook uitgesproken rechtse partijen als VVD, CDA en PVV ‒ naar links zijn opgeschoven. Er vindt momenteel een belangrijke trendbreuk plaats in de politiek, niet alleen in Nederland maar wereldwijd: de breuk met het neoliberale marktdenken. De verkiezingsoverwinning van Biden in de VS was wat dat betreft een duidelijk teken aan de wand.

Opkomst en ondergang van het neoliberalisme
Het neoliberalisme, dat eind jaren ‘80 van de vorige eeuw opkwam, pleitte voor minder overheid en meer markt. De Sovjet-Unie ging ten onder, het communisme had verloren, het kapitalisme had gewonnen. Overheidstaken moesten zoveel mogelijk afgestoten worden en overgelaten aan de vrije markt, die dat allemaal veel efficiënter en goedkoper zou kunnen. Kapitalistisch winstbejag moest vrij baan krijgen. De belastingen, met name op vermogen en winst, moesten omlaag. De financiële markten moesten gedereguleerd worden. In de film Wall Street (1987) vatte de super-kapitalist Gordon Gekko de tijdsgeest goed samen toen hij zijn gevleugelde woorden uitsprak: “Greed is good!” Volgens het neoliberalisme was het alleen maar goed dat de rijken steeds rijker zouden worden; daar zou uiteindelijk iedereen van profiteren. Hun rijkdom zou namelijk geleidelijk “naar beneden sijpelen” naar de rest van de samenleving (“trickle-down economics”). 

Het wordt nu voor iedereen ‒ behalve voor extreem-rechts, dat een wanhopig achterhoedegevecht levert ‒ duidelijk dat het neoliberale marktdenken gefaald heeft en teruggedraaid moet worden. Het naar beneden “druppelen" van rijkdom heeft duidelijk niet plaatsgevonden. In feite zijn de ongelijkheden in welvaart alleen maar groter en groter geworden, tot het punt zelfs dat 1% van de bevolking nu meer dan 50% van alle rijkdom bezit! Met als gevolg dat meer dan 50% van de wereldbevolking in armoede leeft, dwz. dat men moet zien rond te komen van minder dan vijf dollar per dag en dus niet kan voldoen aan elementaire levensbehoeften zoals goede voeding, goede medische zorg en scholing voor kinderen.

De liberalisering van de financiële markten heeft alleen maar voor instabiliteit en economische crises gezorgd (zoals de kredietcrisis van 2008). De liberalisering en privatisering van de publieke diensten (zoals ov, post, water en energie, sociale woningbouw, telefonie, televisie) heeft ze niet efficiënter en goedkoper gemaakt, integendeel. En dan is er ook nog de groeiende klimaat- en biodiversiteitscrisis door extreme milieuvervuiling en het gebruik van fossiele brandstoffen. Multinationals als Chevron, Exxon Mobil, Aramco, Gazprom en Shell zijn al decennia op de hoogte van de ecologisch rampzalige gevolgen van het gebruik van fossiele brandstoffen, maar kozen ervoor om dit simpelweg te negeren omdat ze niet bereid waren hun zeer winstgevende business op te geven.

Een ruk naar links
Het is voor bijna iedereen duidelijk ‒ behalve, nogmaals, voor extreem-rechts ‒ dat de wereld moet veranderen en dat met name de economie veel duurzamer en socialer ingericht moet worden, dus minder gericht op het eigenbelang van aandeelhouders en veel meer gericht op het algemeen belang. De corona-pandemie legt de sociaal-economische ongelijkheid nog eens duidelijk bloot en maakt het extra urgent dat we de economie hervormen.

Dit verklaart de algemene verschuiving naar links in de Nederlandse politiek. In haar nieuwe verkiezingsprogramma nam de VVD min of meer afscheid van het neoliberalisme waar het sinds 1990 altijd zo fel voorstander van is geweest: de VVD wil nu “minder marktwerking” en een “sterke overheid” die de mensen beschermt tegen de “rafelranden van het kapitalisme”. Bij CDA, D66 en ook de PVV zie je soortgelijke ontwikkelingen. Iedereen is het er sowieso over eens dat de marktwerking in de zorg afgeschaft moet worden. CDA-minister Hugo de Jonge sprak zich wat dit betreft bijzonder duidelijk uit. In de Abel Herzberg-lezing die hij in september 2020 uitsprak, zei hij: “Het jaar 2021 zal de geschiedenisboeken ingaan als het einde van het neoliberalisme.”


Dus, ja, de linkse partijen hebben als geheel flink verloren bij de afgelopen verkiezingen. Maar toch kun je niet zeggen dat het linkse gedachtegoed heeft verloren integendeel, dat gedachtegoed is juist breed overgenomen. Waarschijnlijk verklaart dat deels de verkiezingsnederlaag van het linkse blok: waarom zouden de mensen op een linkse partij stemmen als de linkse thema’s nu ook door meer rechtse partijen overgenomen zijn? Dat is ook de opvatting van de politiek verslaggever Arjan Noorlander van het NOS-journaal: “Alle partijen zijn wat linkser geworden, dat heeft ervoor gezorgd dat kiezers voor die standpunten niet meer naar de PvdA of SP hoeven.”

De zetelwinst van D66
Dit verklaart ongetwijfeld de opmerkelijke zetelwinst van D66, die van 19 naar 24 zetels gaat. Die winst is ten koste gegaan van de linkse partijen, met name GL. Onder Kaag heeft D66 een duidelijke “ruk naar links” gemaakt, met plannen voor een hoger minimumloon, gratis kinderopvang, een ruimhartiger asielbeleid en hogere belastingen voor de rijken, in een doelbewuste poging om de concurrentie met de linkse partijen aan te kunnen gaan. En dat is gelukt. Met name in het klimaatbeleid doet D66 niet onder voor GL. Uit een doorrekening van de milieuplannen door het Planbureau voor de Leefomgeving blijkt dat D66 op de tweede plaats staat als het gaat om reductie van broeikasgassen: de plannen van GL zijn koploper met een reductie in 2030 van 63 procent, bij de plannen van D66 is dat 60 procent. Dus waarom zou je dan nog GL stemmen? Als je D66 stemt, dan stem je bijna even groen, maar met een veel grotere kans op regeringsdeelname…

Kortom, er is dus absoluut geen sprake van een “ruk naar rechts” in de Nederlandse politiek, juist integendeel. Ja, de linkse partijen (PvdA, GL, SP) hebben als geheel verloren, maar het linkse gedachtegoed is al met al de grote winnaar in de verkiezingen. En nu maar hopen dat Kaag haar ‘mannetje’ staat bij de formatie en trouw blijft aan haar linkse en groene beloftes aan de kiezer...






No comments:

Post a Comment