Zelfbewustzijn en circulaire verklaring: De strategie van het Absoluut Idealisme


Gezien het eerder uiteengezette belang van circulaire verklaring is het opmerkelijk dat de filosofische stroming van het absoluut idealisme nauwelijks tot geen rol meer speelt in het hedendaagse denken over Leibniz’ vraag. Het absoluut idealisme is namelijk van oudsher nauw verbonden met de strategie van circulaire verklaring, vanwege twee samenhangende redenen. Ten eerste vanwege de kenmerkende holistische / monistische tendens van deze traditie, waarin de realiteit altijd – in meer of mindere mate – begrepen wordt als één alomvattend en integraal geheel, waar niets buiten valt en dat daarom ook z’n eigen oorzaak of bestaansgrond moet bevatten. De realiteit-als-geheel wordt door niets anders begrensd en is in die zin het oneindige, dat alleen vanuit zichzelf begrepen kan worden. Deze visie op de realiteit als een zelf-funderend of zelf-voortbrengend geheel is nauw verbonden met de notie van “het Absolute” die in het absoluut-idealistische denken centraal staat: het Absolute is dan ofwel het geheel zelf ofwel het meest fundamentele, zelf-verklarende aspect ervan.


De tweede reden waarom het absoluut idealisme relevant is voor de strategie van circulaire verklaring in antwoord op Leibniz’ vraag heeft te maken met hoe het Absolute in deze traditie precies begrepen wordt, namelijk in termen van (absoluut) zelfbewustzijn, c.q. zelf-waarneming of zelf-referentieel denken. De typische circulariteit van zelfbewustzijn wordt daarbij gezien als de sleutel tot de circulaire verklaring die nodig is om Leibniz’ vraag te kunnen beantwoorden. 


Idealisme: esse est percipi

Hier komt het idealistische aspect van het absoluut idealisme om de hoek kijken. De filosofische term “idealisme” is oorspronkelijk afgeleid van Plato’s ideeënleer en duidt als zodanig op de stelling dat de realiteit ten diepste geestelijk of intellectueel van aard is. In de moderne tijd is de term toegespitst op de stelling dat de empirische realiteit alleen bestaat als waargenomen of gedacht door een bewust subject, een ‘Ik’. In deze betekenis wordt de term “idealisme” standaard gebruikt in tegenstelling tot het wetenschappelijk materialisme. Waar het materialisme op basis van de materie het bewustzijn verklaart (‘bewustzijn is een product van de hersenen’), daar draait het idealisme de verhouding om: materie bestaat slechts als verschijning in of aan het bewustzijn. Berkeley’s principe “Esse est percipi” (“Zijn is waargenomen worden”) is in die zin hét motto van het moderne idealisme. 


Absoluut Subject

In de monistische context van het absoluut idealisme wordt dit idealistische principe vervolgens zo uitgelegd dat de realiteit-als-geheel uitsluitend bestaat als verschijning in of aan één enkel Bewustzijn, c.q. als waargenomen of gedacht door één enkele Waarnemer of Denker. Daarmee verschilt het absoluut idealisme principieel van het zogenoemde subjectief idealisme, volgens welke de empirische realiteit relatief zou zijn aan meerdere individuele (menselijke) waarnemers en waar bovendien soms ook nog een “échte realiteit” achter de waargenomen (empirische) realiteit wordt aangenomen, paradigmatisch het onkenbare Ding-an-sich van Kant. Het absoluut idealisme schaft echter niet alleen elk Ding-an-sich resoluut af, daarmee álles tot bewustzijn verklarend, maar schaft ook de veelheid van waarnemende bewustzijnen af, daarmee alles tot één Bewustzijn of Subject verklarend. De manifeste veelheid van schijnbaar onafhankelijke individuele (menselijke) waarnemers wordt dan typisch gezien als een vorm van illusie: in werkelijkheid bestaat er slechts één universeel Subject dat in of via alle individuele subjecten de wereld waarneemt. Het Absolute, als het ongeconditioneerde aspect van de realiteit-als-geheel, wordt dan idealistisch begrepen als Absoluut Bewustzijn of Absoluut Subject. Vaak wordt dit Absolute dan ook begrepen als het gedeelde universele Ik van alle individuele subjecten.


De productieve cirkel van Absoluut Zelfbewustzijn

In antwoord op de vraag “Waarom bestaat alles?” zegt het absoluut idealisme kortom: omdat alles waargenomen of gedacht wordt door het Absolute Subject. Maar, zo moeten we vervolgens vragen, waarom bestaat dit Absolute Subject dan? Als zijn gelijkstaat aan waargenomen worden, dan moet het zijn van het Absolute Subject wel gelijkstaan aan zelfwaarneming. Dwz. als we uitgaan van Berkeley’s “Esse est percipi”, dan moet voor het alles-waarnemende Subject gelden: Esse est percipi per se, dwz. zijn is waargenomen worden door zichzelf. Zijn is dan intrinsiek zelfbewustzijn, c.q. zelf-waarneming of zichzelf denken. In grote lijnen is dit de circulaire verklaringsstrategie van het absoluut idealisme: alles bestaat omdat het wordt waargenomen / gekend / gedacht door een Absoluut Bewustzijn, dat op zijn beurt bestaat omdat het zichzelf waarneemt / kent / denkt


Zelfbewustzijn is wezenlijk circulair, in die zin dat het bewuste subject zélf het object is waar het zich bewust van is (oftewel: zelfbewustzijn draait om subject-object-identiteit). De ontologische hypothese van het absoluut idealisme is dan de stelling dat deze epistemisch-subjectieve circulariteit samenvalt met de objectief-ontologische circulariteit waarop het bestaan van de realiteit-als-geheel gefundeerd moet zijn. Oftewel, zoals gezegd, voor het absoluut idealisme levert de circulariteit van het (absolute) zelfbewustzijn precies de circulaire verklaring die nodig is om Leibniz’ vraag te kunnen beantwoorden. Door van zichzelf bewust te zijn, laat het Absolute Subject zichzelf bestaan, waardoor het fungeert als de – in termen van de klassieke metafysica –  “zelfveroorzakende eerste oorzaak” van de realiteit-als-geheel. De specifieke structuur en eigenschappen van dat geheel volgen dan uit de progressieve zelf-ontvouwing en ontwikkeling van het zelfveroorzakende Absolute Zelfbewustzijn, dwz. het proces waarin het Absolute Subject zichzelf waarneemt / kent / denkt.


In een volgende post gaan we meer in detail in op hoe deze circulaire strategie in het absoluut-idealistische denken wordt uitgewerkt, waarbij we niet alleen naar de Duitse en Britse idealisten zullen kijken maar ook naar hun voorgangers in het Helleense neo-Platonisme en de Indiase vedanta.




No comments:

Post a Comment