Polarisatie en klassenstrijd: Een Marcusiaans perspectief

“Er is inderdaad een klassenoorlog gaande, dat is een feit, maar het is mijn klasse, de rijke klasse, die de oorlog voert en we zijn aan het winnen.” (Warren Buffett)

De westerse wereld is in rap tempo aan het polariseren: het politieke midden wordt steeds verder en steeds sneller uitgehold door de strijd tussen radicaal en ‘woke’ links enerzijds en het rechtspopulisme en ‘neofascisme’ anderzijds. Over deze polarisatie is de laatste tijd veel te doen, maar de sociologische en politiek-economische achtergronden ervan worden slechts zelden besproken of onderzocht. 

In het volgende wil ik deze achterliggende oorzaken analyseren vanuit Marcuse’s kritische theorie van de eendimensionale maatschappij. Dat lijkt paradoxaal, omdat de huidige polarisatie juist suggereert dat Marcuse’s theorie niet meer van toepassing is op de huidige westerse wereld. De eendimensionale maatschappij is immers een maatschappij waarin alle kritiek, oppositie en dissensus gesmoord worden in een verstikkende “eendimensionale” consensus. Deze consensus lijkt nu echter door de voortschrijdende polarisatie juist verscheurd te worden. Anders gezegd: de huidige polarisatie betekent de ondergang van de eendimensionale maatschappij. In die zin lijkt Marcuse minder relevant te zijn voor onze tijd. 

Maar schijn bedriegt. Voor Marcuse had de eendimensionale maatschappij een duidelijke politiek-economische basis, namelijk de ogenschijnlijke ‘verzoening’ van de klassenstrijd tussen arbeid en kapitaal in de westerse verzorgingsstaten na de Tweede Wereldoorlog. Dat bevorderde immers de consensuele illusie dat kapitaal en arbeid fundamenteel dezelfde belangen zouden hebben, namelijk economische stabiliteit en constante welvaartsgroei, waarvan ook de werkende klasse leek te profiteren. Dat de eendimensionale maatschappij nu door de oplaaiende polarisatie wordt ondermijnd, duidt dan ook – vanuit Marcusiaans perspectief – op een onderliggende oorzaak, namelijk de terugkeer van klassenstrijd onder het neoliberalisme. Hier moeten we, kortom, de dieperliggende oorzaak van de huidige polarisatie zoeken: in de neoliberale terugkeer van de kapitalistische klasse-dominantie en de daaruit volgende neoliberale precarisering en verpaupering van de samenleving.  


Het einde van de eendimensionale maatschappij?
Volgens Marcuse zijn repressieve tolerantie en repressieve desublimatie twee essentiële peilers van de eendimensionale maatschappij. Wij beleven nu echter, met de opkomst van het rechtspopulisme en zelfs neofascisme, een historische transitie van impliciet repressieve tolerantie naar expliciet intolerante repressie. Ook in seksueel opzicht zien we dat de strategie van repressieve tolerantie is uitgewerkt: de seksuele bevrijding van de jaren ‘60 en ‘70 wordt in toenemende mate door een conservatievere seksuele moraal teruggedraaid. Met het wegvallen van die peilers, kortom, lijkt Marcuse’s analyse van de eendimensionale maatschappij voor onze tijd minder relevant te zijn geworden.

Een duidelijk symptoom daarvan is de razendsnelle polarisatie van de westerse wereld: tegenover de groeiende linkse protestbeweging (Occupy, BLM, XR, de woonprotesten, pro-Palestina, etc.) staat de helaas nog harder groeiende rechts-populistische / neofascistische tegenbeweging. Deze groei aan de radicale flanken – die elkaar opzwepen – holt het politieke midden uit, waarmee het regeren op basis van consensus in de liberale democratieën steeds moeilijker wordt; het aantal politieke crises in de westerse wereld neemt zienderogen toe en formatieperiodes duren steeds langer. Dit disfunctioneren van de liberale democratie versterkt de neofascistische roep om een ‘Sterke Man’ en jaagt het maatschappelijk wantrouwen en de politieke polarisatie nog verder aan, in een negatieve feedbackloop waardoor de heersende consensus – voorzover nog aanwezig – in een steeds hoger tempo wordt afgebroken. Conformisme en consensus vormen echter het levenselement van de eendimensionale maatschappij. Beleven wij nu, kortom, het einde van het eendimensionale tijdperk? Is de kritische tweedimensionale mens, de mens die ‘Nee!’ durft te zeggen tegen de bestaande wereld, aan het terugkeren?


Neoliberale terugkeer van de klassenstrijd

Hier stuiten we op iets dat in de huidige discussie over polarisatie vooralsnog onderbelicht is gebleven, namelijk de ontwrichtende gevolgen van de neoliberale wending. Zeker vanuit een marcusiaans perspectief gezien, is deze wending een hoogst dubbelzinnig proces geweest, waardoor de eendimensionale maatschappij aanvankelijk werd versterkt, maar uiteindelijk juist werd en wordt ondermijnd. De huidige afkalving van de repressieve tolerantie en seksuele vrijheid alsook de ontwrichtende polarisatie zijn alleen als bij-effecten van de neoliberale wending te begrijpen.

Zoals gezegd vormde voor Marcuse de pacificatie van de klassenstrijd, de “verstandhouding tussen bedrijfsleven en arbeid” in de naoorlogse verzorgingsstaat, de economische ‘onderbouw’ van de eendimensionale maatschappij (zie Marcuse 2023: 26). Aanvankelijk leek dit klassen-compromis in de neoliberale wending te culmineren, toen met de val van het Sovjet-communisme ook de socialistische basis onder de linkse ideologie leek weg te vallen en de sociaal-democratie onder Clinton, Kok en Blair meeging met het hegemoniale neoliberalisme. Arbeid en kapitaal zouden hetzelfde belang te hebben, namelijk de beloofde economische turbo-groei van het geliberaliseerde en globaliserende kapitalisme; de klassenstrijd leek daarmee definitief tot het verleden te behoren. 

“Trickle-down economics” zou er voor zorgen dat de snel stijgende rijkdom van de kapitalistische elite vanzelf ‘naar beneden’, naar de rest van de bevolking door zou sijpelen. “Een stijgend getij tilt alle boten op”, zo herhaalden de neoliberale ideologen eindeloos. Aanvankelijk leek dat ook te gebeuren: de “roaring nineties” (Stiglitz) kenden een historisch ongeëvenaarde economische groei, met groeipercentages van meer dan drie procent, waarvan ook de westerse werkende klasse profiteerde. Het resulterende exuberante consumentisme van de jaren ‘90 was dé bevestiging van Marcuses zorg dat “welvaartsbeneveling” elk kritisch bewustzijn kan uitschakelen (zie Marcuse 2022: 17). Zo leek de neoliberale wending inderdaad neer te komen op de ultieme bestendiging van de eendimensionale maatschappij.

Maar na het feestje kwam de kater. Op langere termijn bleek de neoliberale belofte van “trickle-down economics” een wassen neus. Inmiddels is overduidelijk dat de neoliberale wending een kapitalistische machtsgreep was, waarin de machtspositie van de werkende klasse drastisch verslechterde. Het neoliberale narratief van het “einde van de klassenstrijd” bleek de perfecte smoes voor de kapitalistische elite om haar eigen klassenstrijd te voeren, tegen de collectieve belangen van de werkende klasse – zoals de miljardair Warren Buffett in 2006 bekende: “Er is inderdaad een klassenoorlog gaande, dat is een feit, maar het is mijn klasse, de rijke klasse, die de oorlog voert en we zijn aan het winnen.” De belastingen op winst en vermogen werden jaar op jaar verlaagd, de financiële markten werden gedereguleerd met een forse toename van ontwrichtende financiële crises tot gevolg, de verzorgingsstaat werd versoberd of zelfs wegbezuinigd, publieke taken werden geprivatiseerd, de macht van de vakbonden nam drastisch af, arbeid werd geflexibiliseerd, de kloof tussen rijk en niet-rijk nam astronomische proporties aan, het aandeel van de werkende klasse in het BBP daalde gestaag ten voordele van de bezittende klasse, en de algehele “precariteit” in de samenleving nam toe. 

Daarbovenop komen nu ook de steeds ontwrichtendere gevolgen van de escalerende klimaatcrisis, die door de kapitalistische verslaving aan de (fossiel aangedreven) economische groei over ons en onze kinderen wordt uitgestort. Ook hierbij zijn de gevolgen langs klasse-lijnen verdeeld: waar de rijken zullen blijven profiteren van de economische groei en zodoende bovengemiddeld bijdragen aan de klimaatcrisis, daar zullen de ontwrichtende gevolgen ervan – ondraaglijke hittegolven, voedsel- en drinkwater-tekorten, overstromingen door flash floods, een stijgende zeespiegel etc. – vooral bij de niet-rijken terecht komen, en dan vooral bij de allerarmsten in het Mondiale Zuiden. Ook de klimaat-problematiek is, kortom, doortrokken van klassenstrijd. Zoals de vermoordde Mexicaanse socialist en milieu-activist Chico Mendes ooit zei: “Ecologie zonder klassenstrijd is niets meer dan tuinieren.” Neoliberalisme als kapitalistische machtsgreep Kortom: als – zoals Marcuse zegt – pacificatie van de klassenstrijd de economische basis vormt van de eendimensionale maatschappij, dan moet de neoliberale terugkeer van de klassenstrijd wel een ondermijning betekenen van diezelfde eendimensionale maatschappij. 

Natuurlijk bleef ook de eendimensionale maatschappij een klassenmaatschappij, gedomineerd door de economische belangen van de kapitalistische elites. Maar de maatschappij was nou juist eendimensionaal in die zin dat het klasse-karakter ervan effectief verborgen bleef onder de ideologische sluier van massa-consumentisme, massamedia-propaganda, maatschappelijke consensus en het ‘gedeelde belang’ van arbeid en kapitaal bij economische stabiliteit en welvaartsgroei. “Ongetwijfeld blijft zelfs de meest geavanceerde kapitalistische verzorgingsstaat een klassenmaatschappij en daarmee een staat van conflicterende klasse-belangen”, aldus Marcuse: “Maar zolang de staatsmacht niet desintegreert, houden het staatsapparaat en de onderdrukkende kracht van het systeem de klassenstrijd binnen het kapitalistische kader.” (Marcuse 1972: 85) Door de neoliberale wending is deze sluimerende, succesvol ingekapselde klassenstrijd binnen de eendimensionale maatschappij echter aan de oppervlakte gekomen en geëscaleerd in openlijke klassenstrijd of zelfs “klassenoorlog”, getuige Warren Buffett. 

Zoals Marcuse zegt: de eendimensionale maatschappij houdt stand “zolang de staatsmacht niet desintegreert”, maar desintegratie van de staatsmacht is precies waar het neoliberalisme op neer kwam: de verzorgingsstaat werd een zich terugtrekkende “nachtwakersstaat”, die steeds meer publieke taken “privatiseerde” en overliet aan de “vrije” markt waarin echter het grootkapitaal domineert. Niet voor niets is de staat steeds minder capabel om grote maatschappelijke problemen op te lossen, wat het vertrouwen in de democratie nog verder ondermijnd. Door de neoliberale wending heeft de staat steeds meer van haar macht afgestaan aan de markt, waardoor de staat tamelijk machteloos achterblijft. Voor Marcuse was echter juist de verzorgingsstaat cruciaal voor de eendimensionale maatschappij: “de vooruitzichten van een beheersing van de verandering, geboden door de politiek van de technologische rationaliteit, hangen af van de vooruitzichten van de verzorgingsstaat” (Marcuse 2023: 80). De neoliberale afbraak van de verzorgingsstaat was dus, direct of indirect, ook een afbraak van de eendimensionaliteit die steeds de klassenstrijd onder een ideologische sluier had bedekt.  

Deze neoliberale terugkeer van openlijke klassenstrijd betekent overigens niet – of althans nog niet – dat daarmee ook het klasse-bewustzijn van de werkende klasse is teruggekeerd. Het toegenomen klasse-bewustzijn zit vooralsnog vooral aan de kant van de kapitalistische elite, getuige wederom Warren Buffett. Zoals vaker is opgemerkt, was de neoliberale wending van begin af aan een manifestatie van kapitalistisch klasse-bewustzijn, dwz. een intentionele poging van de kapitalistische elite – beginnend in de jaren ‘70 – om haar klasse-macht te herstellen tegenover de werkende klasse en de nivellerende praktijken van de naoorlogse verzorgingsstaat (zie met name Harvey 2007: 9-19). 


De systemische noodzaak van fascistische zondebokpolitiek

Voorzover de neoliberale wending ook bij de werkende klasse tot een hernieuwd klasse-bewustzijn heeft geleid, blijft dit bewustzijn vooralsnog beperkt tot linkse minderheden, zoals de radicalere vakbonden, de socialistische en sociaal-democratische partijen (voorzover zij van hun flirt met het neoliberalisme genezen zijn), en de ecologische, feministische en antiracistische actiegroepen (voorzover deze niet door de eenzijdige focus op identiteitspolitiek van klassenpolitiek worden afgehouden). De meerderheid van de werkende klasse blijft echter vooralsnog trouw aan het kapitalistisch systeem, daartoe verleid door de rechtspopulistische of zelfs neofascistische strategie om de groeiende problemen en spanningen binnen het systeem af te wentelen op politieke zondebokken: migranten, moslims, asielzoekers, de “linkse elite” en “deep state” die uit zijn op “omvolking”, de “Great Reset”, etc. 

In het licht van deze zorgwekkende ontwikkeling is met name het werk van de Frankfurter Schule uit de jaren ‘20 en ‘30 interessant, toen de Frankfurters hun kritische aandacht richtten op het opkomend fascisme en antisemitisme. Hun analyse, dat het fascisme ontstaat als afleidingsmanoeuvre om de crises en interne contradicties van het “monopoliekapitalisme” te kanaliseren en op zondebokken af te wentelen, heeft ons ook nu weer veel te zeggen. Ook nu fungeert racistische zondebok-politiek als doeltreffend middel om het politieke zelfbewustzijn en de interne solidariteit van de werkende klasse te ondermijnen. Weliswaar is door de neoliberale terugkeer van de klassenstrijd het objectieve klasse-karakter van de werkende klasse toegenomen of herbevestigd, in die zin dat de kapitalistische exploitatie van arbeid is toegenomen (door de flexibilisering, dalende arbeidsinkomensquote, etc.) – maar het conservatisme, rechtspopulisme en neofascisme slager er vooralsnog in om het subjectieve klasse-karakter van de werkende klasse, haar politieke zelfbewustzijn, de kop in te drukken. In de Hegeliaanse taal van de neomarxist Lukács: de werkende klasse is nog altijd een klasse an sich, maar niet meer – of nog niet – een klasse für sich

Juist de uiterst gevaarlijke opkomst van extreem-rechts toont echter het interne verval van de eendimensionale maatschappij, de onhoudbare spanning waarin deze door de neoliberale wending terecht is gekomen. Het klasse-bewustzijn mag dan ontbreken bij het merendeel van de werkende klasse, mensen weten of voelen dondersgoed dat er iets mis is: ze zijn niet gek. In de westerse maatschappijen is er groeiende onvrede en onrust vanwege de dalende welvaart (dwz. de dalende arbeidsinkomensquote), de almaar stijgende kosten van boodschappen, huur, zorg en energie (cost-of-living crisis), het schreeuwende tekort aan betaalbare woonruimte, de kapotbezuinigde en daardoor disfunctionerende overheidsdiensten, de falende geestelijke gezondheidszorg waardoor overlast van “verwarde personen” toeneemt, de schaamteloze uitbuiting van arbeidsmigranten, de steeds duurdere treinkaartjes, de wegbezuinigde buslijnen en buurtcentra, het verdwijnen van publieke ruimtes zoals bibliotheken, de doorgeslagen individualisering en sociale vervreemding, de stokende sociale media die van haatzaaien hun verdienmodel hebben gemaakt, de apocalyptische dreiging van ontwrichtende klimaatverandering, de toenemende geopolitieke spanningen en imperialistische oorlogen, het verval van de internationale rechtsorde – kortom, mensen ervaren de neoliberale precarisering en verpaupering van de samenleving aan den lijve.  Terugkeer van de tweedimensionale mens? Vandaar de systemische noodzakelijkheid van het fascisme, om de brede maatschappelijke onvrede op zondebokken af te wentelen, zodat de status quo van het kapitalistisch systeem onaangetast blijft. De opkomst van het rechtspopulisme en neofascisme laat duidelijk zien dat de sfeer in de westerse welvaartsmaatschappijen is omgeslagen: van optimisme naar pessimisme, van vooruitgangsgeloof naar ‘achteruitgangsgeloof’. Daarmee wordt de basis onder de eendimensionale maatschappij weggeslagen. Zoals Marcuse niet moe werd te benadrukken, was de continue welvaartsstijging van de naoorlogse periode – die, pak ‘m beet, tot de financiële crisis van 2008 duurde – hét bindmiddel dat de werkende klasse verzoende met de kapitalistische machtsverhoudingen: “De hoogste belofte is een steeds comfortabeler leven voor een steeds groter aantal mensen, die zich strikt genomen geen kwalitatief andere wereld van spreken en handelen kunnen voorstellen [...].” (Marcuse 2023: 56) Het cruciale punt is dat deze belofte door het neoliberalisme is gebroken en inmiddels door bijna niemand meer geloofd wordt, afgezien van de rijke minderheid die nog steeds baat heeft bij dit systeem.

Maar betekent deze algehele desillusie dat “een steeds groter aantal mensen” zich nu wél een “kwalitatief andere wereld van spreken en handelen” kan voorstellen? Is de eendimensionale maatschappij definitief voorbij? Beleven wij nu, kortom, de wederopstanding van de tweedimensionale mens, wiens kritische bewustzijn in het teken staat van de “spanning tussen het ‘is’ en het ‘zou moeten’, tussen essentie en verschijning, potentialiteit en actualiteit” (Marcuse 2023: 125)? 

Dat is waarschijnlijk een al te optimistische inschatting – zeker gezien de mate waarin rechtspopulisme en neofascisme erin slagen om het politieke zelfbewustzijn van de werkende klasse de kop in te drukken. Het is echter even duidelijk dat rechtspopulisme en neofascisme uiterst riskante wanhoopspogingen zijn van het systeem om de groeiende onvrede op zondebokken af te wentelen, om de eendimensionaliteit van het kapitalisme – Thatcher's "There is no alternative” – te redden. De opkomst van extreemrechts getuigt van de zwakte van het systeem, niet van de kracht ervan. Totalitair consumentisme, massamedia-propaganda en de irrationele rationaliteit van het kapitalistisch realisme, hoewel nog altijd dominant, zijn blijkbaar niet meer voldoende om het heersende bewustzijn eendimensionaal te houden; daarvoor is nu ook fascistische zondebok-politiek nodig. De eendimensionale maatschappij is nog niet definitief verleden tijd, maar we staan – nu het eerste kwart van de 21ste eeuw voorbij is – wel op een cruciaal kantelpunt, waarin het tweedimensionale kritische bewustzijn dreigt door te breken. De neoliberale terugkeer van de klassenstrijd is daarvoor cruciaal.


Gebruikte literatuur

– Harvey, D. (2007), A Brief History of Neoliberalism. Oxford: Oxford University Press. – Marcuse, H. (1972), An Essay on Liberation. London: Penguin Books.

– Marcuse, H. (2022), Eros en cultuur: Een filosofische bijdrage tot het werk van Freud. Utrecht: Erven J. Bijleveld.
– Marcuse, H. (2023), De eendimensionale mens: Studie over de ideologie van de geavanceerde industriële samenleving. Amsterdam: Atheneum-Polak & Van Gennep.



No comments:

Post a Comment